De compositie “Rewenich” verklankt het levensverhaal van 15e -eeuwse ridder Rienck Bockema, een verhaal over strijd en bezinning. De compositie bevat vijf met elkaar verbonden delen, die elk een fase uit het leven van Rienck Bockema (‘Rewenich’) belichten. Bockema woonde in Sneek op de stins Rodenburg (Nauwe Burgstraat). Al snel bleek dat de wereld van Rienck Bockema groter was dan Sneek. Vanwege zijn prestaties tijdens de strijd tegen de Turken op Rhodos werd hij door Koning Edward III van Engeland tot ridder geslagen. Toen zijn vrouw Bott plotseling overleed ging hij, vanwege angst voor schuld en voor eeuwige straf, op pelgrimstocht naar Jeruzalem. Daar kreeg hij een nieuwe heilige opdracht: een kruistocht naar Litouwen, waar hij vocht bij Grodno. Na een bewogen tijd vol geweld en strijd, koos Rienck Bockema voor bezinning. Hij stichtte een klooster nabij Sneek (het Thabor klooster) en werd monnik. Het laatste deel van zijn leven verbleef hij in dit klooster.

De compositie bevat enkele karakteristieke muzikale fragmenten uit de tijd van Rienck Bockema. In het eerste deel zijn bijvoorbeeld citaten te horen van de muziek van Dufay, die destijds daadwerkelijk in soortgelijke kloosters geklonken kan hebben. Daarnaast speelt de melodie van L’homme armé, een populair wereldlijk lied uit die tijd, een grote rol in deze compositie.